Wat moest helen in onze harten
Leek voor anderen zo gewoon
We twijfelden aan het essentiƫle
Beducht
voor schampere ondertoon
Van
de dubbel aangeklede zielen
Zich
slechts van warme jas bewust
Voor
wie verschijning van de dingen
Op
een volstrekte zekerheid berust
Wij verlangden naar een realiteit
Die
niet door dromers wordt gekend
Die met zijn harde en pijnlijke feiten
De
wraak verdorsten zoet verwent
Ook
wij hadden een dorst te lessen
Maakten gewillig de handen vuil
Vernielden
voor anderen illusies
in
een verbitterde kosmische ruil
Tot
de wortels niet dieper konden
doordringen in de donkere aard’
Een verzwelgende kille waarheid
Was niet langer een leven waard
Want
het leven verstikt in het duister
En
verbleekt in een bad van licht
Het
wil zich mengen met hen beiden
Als vorm en inhoud van 't gedicht
Wij
zullen nieuwe verzen schrijven
Niet
van een hemel, niet van een hel
Maar
van ineengevlochten voelen
“Ik
begrijp je niet, ik begrijp je wel”…