zondag 10 september 2017

Aan jou





Wie je ook bent, ik vrees dat je wandelt in dromen
Ik vrees dat deze zogenaamde realiteiten zullen smelten onder
je handen en voeten
Zelfs nu vliegen je kenmerken, vreugdes, spraak, huis, handel, manieren,
problemen, dwaasheden, gewaad en misdaden van je weg
Jouw ware ziel en lichaam verschijnen voor me,
Ze onderscheiden zich van bezigheden, van commercie, winkels, werk,
boerderijen, kleren, het huis, kopen, verkopen, eten, drinken, lijden, sterven.

Wie je ook bent, ik plaats nu mijn hand op jou, zodat jij mijn gedicht bent
Ik fluister met mijn lippen dicht bij je oor,
Ik heb van veel mannen en vrouwen gehouden, maar ik hou van niemand meer dan van jou

Oh ik ben nalatig geweest en dom,
Ik had mijn weg naar jou al veel eerder moeten gaan
Ik had over niets moeten kletsen dan jou, ik had alleen over jou moeten zingen
Ik zal alles achterlaten en naar je toe komen om hymen te maken van jou
Niemand heeft je begrepen, maar ik begrijp je
Niemand heeft jou recht gedaan, jij hebt geen recht gedaan aan jezelf,
Men vond slechts imperfecties in jou, alleen ik vind geen imperfecties in je

Men wilde je ondergeschikt maken, alleen ik ben degene die er niet over peinst om je ondergeschikt te maken
Alleen ik ben degene die geen meester boven je stelt, eigenaar, betere,
God, voorbij datgene wat intrinsiek wacht in jezelf

Schilders hebben hun krioelende menigtes geschilderd en de centrale figuur in hun midden
Van het hoofd van de centrale figuur een stralenkrans die zich spreidt met
goudkleurig licht
Van mijn hand stroomt het van het brein van elke man en vrouw, stralend en vloeiend voor eeuwig

Oh ik zou zoveel grootsheid en glorie kunnen bezingen van jou!
Je hebt nooit geweten wat je bent, je hebt gesluimerd in jezelf
gedurende je leven
Je oogleden waren meestentijds zo goed als gesloten
Wat je hebt gedaan keert reeds naar je terug in spotternijen
(Je spaarzaamheid, kennis, gebeden, als ze niet terugkeren in spotternijen, wat is dan hun terugkeer?)

De spotternijen zijn jou niet
Onder hen en in hen zie ik jou loeren
Ik achtervolg je waar niemand jou heeft nagejaagd
Stilte, het bureau, de griezelige uitdrukking, de nacht,
de aangeleerde routine, als ze je verbergen voor anderen of voor
jezelf, ze verbergen je niet voor mij
Het geschoren gezicht, het onvaste oog, de onzuivere teint, als
         ze anderen weerhouden, ze weerhouden mij niet
De sjofele kleding, het misvormde oordeel, dronkenschap, hebzucht,
vroegtijdige dood, ik schuif ze allemaal aan de kant

Er is geen geschenk in mannen of vrouwen dat niet overeenstemt met jou
Er is geen deugd, geen schoonheid in man of vrouw, 
      die niet te vinden is in jou
Geen durf, geen uithoudingsvermogen in anderen, dat niet bestaat in jou
        Geen plezier wacht op anderen, dan een gelijk plezier voor jou

Wat mij betreft, ik geef niemand iets zonder iets gelijkwaardigs zorgvuldig te schenken aan jou
Ik zing de liederen van de glorie van niemand, geen God, voordat ik de liederen zing van de glorie van jou

Wie je ook bent, vorder je deel tegen elke prijs!
Deze uitgestrekte weiden, deze oneindige rivieren, jij bent uitgestrekt en oneindig als zij
Deze furies, elementen, stormen, bewegingen der Natuur, stuiptrekkingen van schijnbare ontbinding, 
jij bent degene die meester of meesteres is over hen
Meester of meesteres op je eigen manier over de Natuur, elementen, pijn, hartstocht, ontbinding

De kluisters vallen van je enkels, je vindt een onfeilbare toereikendheid
Jong of oud, mannelijk of vrouwelijk, ruw, laag, verstoten door de rest, wat je ook bent verkondigt zichzelf
Door geboorte, leven, dood, begrafenis, de middelen worden verschaft, schaarste is er niet
Door ergernissen, verliezen, ambitie, onwetendheid, verveling, wat je bent zoekt zijn weg

(vrij vertaald naar Walt Whitman - ‘To You’, Leaves of Grass)