De flarden van onze versleten dromen
komen zachtjes bijeen in herfstwind
Ik ontmoet jou als een bekende vreemde
in de luwte waarin zich ons leven bevindt
Waar niets vooruit stuwt door verlangen
Maar alles meedrijft op heldere lucht
Het willen, in elke vorm gebroken
Van de zoete liefde tot de harde tucht
Waar desondanks zich wegen ontvouwen
Nauwelijks gehinderd door de ijdele greep
Van hoofd of hart of lichamelijk zwelgen
Politiek, religieus of sociaal gedweep
Het leven heeft ons streng onderwezen
Wij voeren onwetend op een grote stroom
Voorwaarts rennend, dreven wij naar achter
En neerwaarts groeide onze levensboom
Kleine lichtjes vonden we in het duister
Grote schaduwen versloegen het licht
Verjoegen de dromen van jongere jaren
En hadden het huis van morgen ontwricht
Wat staan bleef was het onbestemde
Dat niet noodzakelijk goed was of slecht
Maar in draaiende beweging op ons af kwam
Nog in haar vreemdste kronkelingen recht
Geen opmerkingen:
Een reactie posten