zaterdag 7 juni 2014

Geduld








Verwarring komt
als zinloze antwoorden
op overbodige vragen
mijn geest verontrusten
en terugdrijven naar
een zintuiglijke werkelijkheid
die geen aanknopingspunt
kan geven
voor de wereld van de ziel

Angstgedachten
als onderhuidse slangen
verraden zichzelf
als de scheppers
van valse toekomstdromen
die als pijnstillers
de kwelling moeten verzachten
van het vormloze heden
dat mijn hart niet kan grijpen

Het zoeken
dat een valse zoektocht is
bij afwezigheid van wrijving
Het bloedeloze hart
dat geen recht heeft op antwoord
maar toch niet schroomt te verlangen
Het blijven vragen als een kind
dat het leven begerig indrinkt
zonder te weten
wie hem het leven gaf

Geen vader zal zijn zoon
een steen geven
wanneer deze hem gevraagd heeft
om een brood
Maar wie verzadigd is
moet zijn geest ontledigen
van waar hij geen recht op heeft
en rusten in zijn ziel
wil hij zichzelf niet bestelen
van de gave van vervuld zijn

Soms honger ik naar niets
maar verbeeld me een verlangen
want wachten op de dageraad
maakt onrustig
als je de slaap niet kunt vatten
omdat de gaven van de geest
talrijker zijn dan
haar vormen van expressie
De prijs voor een leven
in verbeelding
wordt betaald met
vertraging van de rijping

De geest die mij meevoert
is geduldig
en hoeft geen heraut te zijn
van deze morgen
of de dag die er op volgt
In een verheven woning
klinkt het lied van mijn ziel
onbekend met de kwellingen
van mijn hart
dat als een kleine beker
de oceaan probeert te omvatten

Maar de vader en de zoon
zullen één zijn
in de wereld van de werkelijkheid
Wie in mij behagen heeft
geeft mij een teken
dat neerdaalt
uit een hoge hemel
om op deze aarde
te vervullen
wat recht is en goed

Mijn standplaats is bij de rivier
waar de geest van het water
mij verlost van inbeelding
die ik draag als een last
waardoor het gezang
van vogels
onmerkbaar wordt
en niet langer getuigt
van het leven dat voortgaat
Het water
dat mij herinnert
aan het element waaruit ik besta

Symbool van wassing
en wedergeboorte
als een spiegel
van mijn geest
Soms gerimpeld door
vlagen wind en
ondoordringbaar duister
dan weer op een stille middag
doorstraald met licht
helder en doorschijnend
zicht verschaffend
op bewoners in de diepte

Ik kwam
om te verkondigen
wat ik meende te weten
maar leerde door de pijn
van wat mij werd ontnomen
en niet was gegund
door een zwijgend lot
Wat ik niet kon zeggen
en wat mij tegensprak
vulde mijn bestemming en
leidde me naar huis
naar de wortel van het Ik
om te vinden dat mijn eigen stem
de stem kon zijn van velen

De deuren gaan open
voor wie rust heeft
bij het binnentreden
Een welkome gast
zal niets tekortkomen
in het huis van de overvloed
maar de bedelaars aan de poort
komen niet in de gunst
van de heer des huizes
Zij gaan heen met een aalmoes
en verdwijnen in de nacht