zaterdag 30 oktober 2021

Nederlandse toestanden

 


 

De beerput van de jeugdzorg, o god wat is die diep

Het was wel veertig jaren dat de samenleving sliep

Maar de toeslagenaffaire bracht zomaar aan het licht

Wat niemand wilde weten van Den Helder tot Maastricht

 

Bestuurders, rechters, ambtenaren, blinde Hoge Raad

Kapot-gepolderd wanbestuur, land van middelmaat

Eindeloos gesprek aangaan, ‘we komen er wel uit’

Nog één loze belofte en de vlaggen kunnen uit

 

Het einde is nog niet in zicht, van nodeloos verdriet

Er ligt de burgers van dit land nog heel wat in ’t verschiet

Aangewezen als verdachte, is veroordeling een feit

Praten, bellen, brieven schrijven, een hopeloze strijd

 

Het doel is om kapot te maken, bloedend als een rund

Je geld, je goed, je reputatie, geen adem wordt gegund

Kinderen worden weggeroofd, gezinnen gaan kapot

Jeugdzorg of belastingdienst; systeem totaal verrot

 

Journalisten willen graven, zien de wortel van het kwaad

Dat achter al die ‘incidenten’ een structuur verscholen gaat

Normale burgers -is bewezen- worden keihard aangepakt

‘Goede intenties’ van instanties eindelijk door het ijs gezakt

 

 

 

 

zondag 24 oktober 2021

Voorbij het midden

 

 

De flarden van onze versleten dromen

komen zachtjes bijeen in herfstwind

Ik ontmoet jou als een bekende vreemde

in de luwte waarin zich ons leven bevindt

 

Waar niets vooruit stuwt door verlangen

Maar alles meedrijft op heldere lucht

Het willen, in elke vorm gebroken

Van de zoete liefde tot de harde tucht

 

Waar desondanks zich wegen ontvouwen

Nauwelijks gehinderd door de ijdele greep

Van hoofd of hart of lichamelijk zwelgen

Politiek, religieus of sociaal gedweep

 

Het leven heeft ons streng onderwezen

Wij voeren onwetend op een grote stroom

Voorwaarts rennend, dreven wij naar achter

En neerwaarts groeide onze levensboom

 

Kleine lichtjes vonden we in het duister

Grote schaduwen versloegen het licht

Verjoegen de dromen van jongere jaren

En hadden het huis van morgen ontwricht

 

Wat staan bleef was het onbestemde

Dat niet noodzakelijk goed was of slecht

Maar in draaiende beweging op ons af kwam

Nog in haar vreemdste kronkelingen recht